Begin 1960 staat het vrouwenschaatsen in Nederland nog in de kinderschoenen. Hardrijden op de schaats wordt gezien als een typische mannensport. Tot er drie toptalenten komen die hier binnen een paar jaar verandering in brengen: Stien Kaiser, Carry Geijssen en Ans Schut. Aanvankelijk worden ze weggelachen en tegengewerkt, maar als Stien in 1967 en 1968 wereldkampioen wordt en Carry en Ans goud winnen op de Spelen van 1968, is bewondering hun deel. Voor Stien is er 'slechts' brons op de Spelen van 1968. Maar in 1972 pakt ze alsnog Olympisch goud, op 33-jarige leeftijd. Een verhaal over emancipatie: van de vrouw, en van het vrouwenschaatsen.(Andere tijden Sport. nps)