Precies zestig jaar geleden, om 05.30 uur in de ochtend van 18 januari 1963, rijden de onwetende schaatsers die deelnemen aan de twaalfde Elfstedentocht een ijskoude hel in. Zestien graden onder nul, snijdende wind. Nog voor de zon opkomt, staakt een groot deel de tocht. Belabberd ijs, bevroren ledematen, kapotte schaatsen.